vrijdag 24 juli 2009

NOORD tot NOORD OOST (12)



De dagen snellen voorbij. Ik vraag me af waar al die weken dat ik al op reis ben, zijn gebleven. Mijn vijfde en laatste week breekt aan. En hoe!
Morgen is het dan zover. Dan scheep ik me in op het MS Vesterålen en bereis ik de Hurtigruten naar Bergen. Het lijkt me heerlijk relaxt om de komende 6 dagen te leven binnen de begrensde ruimte van een schip. De uitgebreide verkenningen te voet door allerlei steden hebben me veel opgeleverd, waaronder voeten die me vertellen dat ze voorlopig in de lucht gehouden willen worden.

Sint Peterburg, een stad vol verrassingen in architectuur, grachten en parken. Waar de mensen ernstig en uitbundig hun leven leven. En als het mooi weer is in groten getale in de Neva springen. Vier dagen heb ik er in mee kunnen leven, genoeg om een indruk te krijgen en een ontwakend verlangen te ervaren naar meer.

Toen terug naar Helsinki, een verkwikkende stad. Ook hier bleef de zomer bij me. 24C is voor de Finnen een hoge temperatuur, waar ze duidelijk van genieten op hun eigen rustige en ontspannen manier. Kenmerkend voor de Finse samenleving vind ik de tot in de puntjes verzorgde service op trein- en busstations en in de winkels. In Finland hoef ik me geen zorgen te maken over mijn veiligheid of dat iets toch anders uitpakt dan met me is afgesproken. Alles klopt steeds opnieuw. Ik kan er op vertrouwen en dat is een prettige constatering.
Op één van mijn ontdekkingstochten neem ik de tram. Onbewust volg ik mijn neus en sta ineens oog in oog met een mevrouw die een verzameling geurende kruiden op haar schoot houdt. We maken contact en hebben het over de geurige inhoud van haar tas. Even later ben ik bezig met mijn neus alles te besnuffelen en wisselen we recepten uit. Contacten zijn hier snel gelegd. Ik ervaar een nieuwsgierige betrokkenheid bij de mensen. Ze stellen vragen en vertellen. Ik kom heel wat aan de weet in Helsinki en daarna op mijn reis naar Kirkenes aan de Barentszzee.

De trein brengt me naar Rovaniemi, een plaatsje op de Poolcirkel. Daarna volgen twee dagen met de bus. In Inari, waar ik overnacht, zet de chauffeur me af voor mijn hotel. Hij rijdt daarvoor een stukje om, maar doet het graag. De hoteleigenaar vindt het onzin dat ik de volgende ochtend naar de bushalte wil gaan. Hij belt de maatschappij dat ze me van het hotel komen halen..Ik reis met de nationale busmaatschappij en de afstand die de chauffeur aflegt beslaat honderden kilometers. Ik ben er verbijsterd over dat deze extra service hier vanzelfsprekend is. Het tekent de Finse samenleving.

Het Lapse landschap vind ik prachtig. Heuvels, lage bergen afgewisseld met grote meren en eindeloze in hoogte en dichtheid variërende bossen. Het land lijkt leeg, maar als je goed kijkt zie je overal houten huizen aan het water of verscholen in het groen. Rendieren en een enkele eland lopen over of naast de weg. Beren, wolven en lynxen houden zich dichter bij de Russische grens op, vertelde mijn buschauffeur vanmorgen.
Vandaag was het een luxe busreis. Ik was de enige passagier op de laatste 180 kilometer en kon gezellig met de chauffeur kletsen en onderweg koffie drinken. Hij zocht uit waar mijn hotel in Kirkenes is gelegen en zette me, een goede vaart wensend, voor de deur af.

En dan nog dit: de president van Finland is een vrouw, de premier is een vrouw en de minister van financiën is een vrouw.
En alle Finnen spreken Engels, omdat bijna niemand buiten Finland Fins spreekt.
En in Inari (en bijna overal in Lapland) komt het kraanwater meteen uit de rivier. Je kunt het ook direct uit de rivier drinken.

Morgen verlaat ik het meest noordelijke punt van mijn reis en wend ik mij naar het zuiden.

vrijdag 17 juli 2009

NOORD tot NOORD OOST (11)



Wakker worden in een onbekende stad scherpt mijn zintuigen. Ik lig nog in bed en luister naar het geluid op straat dat opklinkt tegen de gevel. Het is licht en warm. Het duurt even. Dan dringt het tot me door, Sint Peterburg. In het Russisch valt de s weg in de naam. Peteri stond er op het vertrekbord in Helsinki. Vind ik ook lieflijk klinken.
Ik blijf nog even liggen om lekker langzaam wakker te worden. Ik ben gisteren tegen middernacht in mijn hotel gearriveerd. Vol met indrukken en, hoewel vermoeit, erg wakker. Tegen de tijd dat ik in slaap viel was de nieuwe dag al een paar uur oud. Hier althans, want inmiddels leef ik twee uur vroeger dan jullie, mijn trouwe lezers.
Het vertrek uit Tallinn raakte me. Ik zag het langzaam naar achteren verdwijnen, wat optisch bedrog is. Ik ging natuurlijk vooruit, over de Finse Golf, op weg naar Helsinki. Het was een zonovergoten vaart over een zee, zo glad als een spiegel. Achter een cappuccino en een flesje mineraalwater in een gemakkelijke stoel in één van de lounges vroeg ik me plotseling af waarom ik zo nodig naar Sint Petersburg moest. Een gevoel van vermoeidheid viel als een zware deken over me heen. Een voorgevoel dat het daar wel eens net zo zou kunnen zijn als in Riga, nam bezit van me. Jakkes. Wat houdt me tegen om in Helsinki te blijven, lekker een aantal dagen helemaal niks, lang slapen, beetje hier en daar zitten. Misschien een paar extra Engelse of Amerikaanse boekjes kopen. Wat zou met dat extra kosten? En wat zou ik missen? Ik dommelde in een soort halfslaap weg. Even later was ik klaar wakker. Terwijl ik het bovenste buitendek op stapte, stapte ik ook uit mijn geweifel. Ik ga lekker naar met de trein verder naar het oosten.
Helsinki zag er gezellig uit en het station was een verademing. Adequate snelle service bij het reserveren, lekkere en gezonde broodjes en betalen met Euro’s. Alsof ik weer thuis ben.

De trein, een intercity, vertrok precies op tijd en kwam ook precies op tijd in Peterburg aan. Daar viel de regen met bakken uit de hemel, terwijl in het westen de hemel nog roze gekleurd was van de ondergaande zon. Het was 23.15 uur. Met de taxi naar mijn hotel.

Nadat ik al wakker wordend een plannetje had gemaakt voor vandaag ben ik na het ontbijt de straat op gegaan. Doel: vind het toeristenbureau. En doel gehaald? Volgens mij bestaat zoiets hier niet. Conclusie: in Rusland zijn veel dingen anders georganiseerd dan elders.
Wel gehaald: ik weet waar de koffie oké is.
Ik weet waar mijn bed staat, hoe ik er terug kan komen en hoe de centrale stad in elkaar zit.
Ik heb op eigen kracht uitgevonden hoe de metro werkt. Met een muntje dat je aanschaft voor 40 eurocent kun je eindeloos rondrijden en alle buitengewone metrostations bewonderen. Overigens, ik heb tot nu toe nooit last gehad van hoogtevrees. Maar hier, toen ik op de snelle roltrap stapte, het eind niet kon zien en het almaar duurde voordat ik dat wel kon (en durfde!) kreeg ik even een slap gevoel in de benen.
Ik krijg het Russisch alfabet in de vingers.
Ik heb een voortreffelijke rondvaart gemaakt en heb daarmee mijn plan voor morgen en zondag in grote lijnen rond. En met wat ik tot nu toe heb gezien staat Sint Peterburg geheel op zichzelf. Ik ken geen stad met zoveel mooie en verfijnde architectuur. Het gaat maar door, pand na pand, straat na straat. Elke superlatief zou de stad wat dit betreft tekort doen. Ik neem veel foto’s mee, die ik in mijn boek(en) van deze reis een plek zal geven.

De service is adequaat. Soms reageren de mensen wat blafferig. Ze zeggen één woord op commandotoon en kijken me daarbij vorsend aan. Dat krijg je nou door zo’n jarenlang rolmodel, dacht ik bij mezelf. Ik merk dat een vriendelijk glimlach het ijs al snel doet dooien.

Morgen opnieuw genieten in de Hermitage en zondag naar Petrograd, waar Peter de Groote zijn droom waar is gaan maken.

dinsdag 14 juli 2009

NOORD tot NOORD OOST (10)



Een kolossale boekenwinkel is het eerste wat me opvalt als ik door het centrum van Tallinn rijd. En de tramrails ligt verzonken in het wegdek. Wel zo prettig.
Ik laat mijn koffer achter op mijn hotelkamer en dwaal de oude stad in. Een oase van gemoedelijke rust, mooi onderhouden en uitnodigend om verder te verkennen. Als ik aanschuif in de sushibar voel ik me op mijn gemak. In alle rust eet, lees en mijmer ik over de verschillen en de overeenkomsten van de steden die ik bezocht. Zo liggen ze allemaal aan een rivier, behalve Tallinn dat aan zee ligt. Ze hebben allemaal een geschiedenis van brute onderdrukking en veel armoede en honger achter de rug. In Krakow, Warschau en Vilnius is de invloed van het rooms katholicisme zichtbaar en voelbaar aanwezig. In Letland en Estland heeft de reformatie toegeslagen, terug te vinden in Lutherse en Evangelische basilieken. Ook worden verder naar het oosten de Byzantijnse kerken veelvuldiger en indrukwekkender. Jammer dat je in de laatsten alleen kunt staan.
Ook voel ik de nabijheid van Rusland toenemen. In Riga is de helft van de bevolking van Russische herkomst, in Tallinn 27 %. Ik heb hier 30 Russische zenders op de tv. Veel programma’s met hopen sneeuw en dansgroepen. Voor mij zijn de onderscheiden groepen herkenbaar als ik ze hoor. Het Ests is verwant aan het Fins en klinkt zangerig. Het Russisch klinkt beslist anders.
In de bus van Riga naar Tallinn zat ik naast een vrouw uit Tallinn die een Russische krant las. Later kwam ik met haar in gesprek over de situatie van nu. Haar ervaring is dat afkomst geen belemmering vormt in de omgang met de mensen om haar heen, maar wel op bureaucratisch niveau en in het schoolsysteem. Haar zoon studeert daarom aan de universiteit van Helsinki. Tegenover ons zat een Fins echtpaar dat zich in het gesprek mengde en binnen de kortste keren hadden we het over de crisis. Ik vond het grappig om hun kijk op de zaak te horen. Ze waren het helemaal met elkaar eens dat de crisis een heel gezonde werking kan hebben op de samenleving. De Finnen vertrouwden me ook nog toe dat ze minder vriendelijke mensen zijn dan andere Europeanen. In hun gedrag heb ik er geen moment iets van gemerkt. Ik houd het er maar op dat het een, misschien wel nationale, overtuiging is. Ik krijg nog voldoende de kans om het te checken.

In Tallinn liep ik Benny Be Good tegen het lijf. In Riga ontmoette ik hem en zijn vriend bij de lift in mijn hotel. Ze spraken Spaans met elkaar en “Benny” vroeg mij in het Engels hoe ze naar het centrum moesten lopen. Ik kikkerde helemaal op van dat vleugje zuidelijk temperament. We kwamen elkaar nu midden op straat tegen en vonden allebei dat dit geen toeval kon zijn. Hij spreekt vlekkeloos Engels en vertelde me te werken aan de universiteit van Bilbao bij de faculteit Engelse Letterkunde. Geboren in Tunesië met een naam die “niemand kan onthouden” heeft hij er Ben(ny) van gemaakt. We hebben mailadressen uitgewisseld en als we elkaar weer tegenkomen drinken we er een kop koffie op. Who knows.

In Vilnius had ik een vast koffietentje. Zo eentje waar je kunt gaan zitten met een boekje en kunt blijven zitten tot je het genoeg vindt. Leuke dame in de bediening waar ik prettig contact mee had. In Riga heb ik dat niet kunnen vinden. Het is daar de gewoonte je kopje al weg te halen als je net het laatste slokje hebt genomen. In Tallinn heb ik het snel gevonden. Lekker terrasje, goeie koffie, sterke wifiverbinding, prettige bediening. Je mag er net zo lang blijven zitten als je wilt. Gisteravond zat er een jonge Fransman met zijn vriend naast me, die me meteen deelgenoot maakte van zijn trouwerij met een Russische Estse vriendin. Hij was er helemaal vol van. Hij wil speciaal hier trouwen omdat dat een bijzondere ervaring is. Na de huwelijksvoltrekking vertrekt hij met bruid en vriend naar Parijs waar ze zich gaan settelen. Zijn vriend zat er wat schaapachtig bij te lachen en wist zich maar moeilijk een houding bij deze enthousiaste ontboezemingen te geven.

Ik vind Tallinn genoeglijk en mooi. De oude stad zou zonder aanpassingen als decor bij een sprookje van Grimm of Andersen kunnen passen. Ik vermaak me hier uitstekend. Nog even, want donderdag ga ik de Finse Golf overvaren, op weg naar Sint Petersburg.

zaterdag 11 juli 2009

NOORD tot NOORD OOST (9)



Het stormt in Riga. Iedere avond tussen zes en acht uur. Zware regenbuien met onweer geselen de stad. Voor mijn ramen scheren de meeuwen schreeuwend langs. Ik waan me in het noorden van Ierland, aan een baai in Donegal. Hetzelfde weer, hetzelfde geluid. Herinneringen aan Galway, Sligo en vooral Killybegs komen terug en een oud verlangen ontwaakt. Maar goed, ik ben nu in Riga. Ben ik daar eigenlijk wel? De stad en ik hebben het minder met elkaar. Ik krijg er moeilijk verbinding mee, blijf van een afstand waarnemen.

Elke ochtend word ik wakker met een blauwe hemel. Stralend weer. Uitnodigend om de oude stad in te lopen of door het park dat de oude van de nieuwe stad scheidt. Kijken, kijken, kijken. Er is zoveel te zien, zoveel details. Zoveel Art Deco, hier en daar opgeknapt en nog veel meer dat om renovatie vraagt. Houten huizen, verweerd, waarvan de verf loslaat en als omgekrulde franjes nog net vastzit. Het afgebladderde, de vlekkerige kleuren, de muren die daarmee hun geschiedenis prijsgeven, dat alles fascineert me. Ik maak er een aantal foto’s van en houd er daarna mee op. Hoe meer ik kijk, hoe meer ik zie en het is ondoenlijk om dat allemaal vast te leggen. Het lijkt er trouwens op dat elke onderhanden zijnde renovatie tot stilstand is gekomen. Ik zie nergens leven op de bouwsteigers.

In de stad zie ik veel winkels die leeg staan, met daarnaast zaken die namen dragen van Escada, Valentino, Emporio Armani, enzovoort. Suv’s van Lexus en BMW stoppen voor de deur. Het personeel doet de deur alvast open en stapt ter begroeting naar buiten. De klanten zijn ergens tussen de 20 en 30 jaar.
Even verderop zie ik een man een vuilcontainer doorzoeken. Het blijft niet bij dit ene beeld. Overal waar vuilcontainers staan vind ik sprokkelaars. Op toeristisch aantrekkelijke plekken zitten oudere vrouwen te bedelen. Met een plastic bekertje mompelen ze iets, voor mij, onverstaanbaars.
Een taxichauffeur vertrouwde mij toe dat er in Letland een heel verkeerd soort kapitalisme hoogtij viert. “The rich people have criminal money, madam”. In de straat om de hoek van mijn hotel zit het “arbeidsbureau”. Iedere ochtend staat er een rij mensen tot aan het eind van de straat. De werkeloosheid is opgelopen tot 15% en neemt nog steeds toe.

De oude stad is klein en heeft ontelbaar veel koffiehuizen, barretjes en eettentjes. Zelden zitten ze vol. Ik vind er voornamelijk toeristen. Het is een stad waar ik wat meer op mijn hoede ben en het contact met de bewoners afstandelijk blijft.
Riga, een stad waar de ontwikkeling is gestopt. Ik hoop dat het tijdelijk is, want ze is te mooi om definitief in verval te raken.

dinsdag 7 juli 2009

NOORD tot NOORD OOST (8)


Ver van huis. Zo voelt het in dit achterste deel van Europa. Vertrouwd en toch anders. Veel vriendelijke en hulpvaardige mensen.
Voortdurend maken ze muziek. ’s Avonds in restaurants en cafés en overdag op straat of achter de muren.
De stad is buitengewoon schoon, groen en heeft een paar mooie, grote parken waar je lekker op het gras mag liggen.
Kortom, ik vind het prettig vertoeven in deze kleine stad.

Zowel het Pools als het Litouws vormen een mysterie voor me. Naast bekende letters hebben ze ook raadselachtige tekens en nieuwe klanken. Zoals ik het hoor, klinken beide talen zacht en rustgevend. Zoemend als een hommel. De meeste klanken worden voor in de mond gevormd en de n wordt nasaal uitgesproken. Slavische talen met Latijnse invloeden, want tunnel is hier ook gewoon tunnel. De meeste Litouwers spreken en verstaan wel wat Engels, waardoor de communicatie tot nu toe soepel verloopt. Hoe dat morgen in Estland zal gaan is nog een verrassing.

NOORD tot NOORD OOST (7)


Boemelend kom ik in Vilnius. Van smalspoor naar breedspoor. Van de hitte, via een enorm onweer in de koelte.
Het station is de eerste kennismaking. Het doet wat dorps aan en ontbeert alles wat aangenaam is voor de reiziger: een lift, een hellingbaan, een wachtruimte. De statige voorgevel doet anders vermoeden.
In mijn gidsje staat dat de inwoners van Litouwen overwegend Rooms Katholiek zijn. Dat is verifieerbaar waar. Vlak bij mijn hotel is de toegangspoort naar de oude stad. Bovenin die poort is een Maria kapel. Als ik onder de poort doorloop zie ik mensen op straat op hun knieën liggen, het hoofd geheven naar de kapel. Hun lippen prevelen een gebed. Anderen komen aanlopen en knielen ogenblikkelijk neer op de kinderkopjes. Gisteren, zondagochtend, was er bijna geen doorkomen aan. Mensen stonden in rijen te wachten om dichter bij de poort te komen.
Nog zo iets. Midden in de oude stad staat een enorme barokke kerk. Prachtig ziet hij er uit, als een suikertaart van een meester-patissier. Kerkelijke activiteiten vinden er niet meer plaats, maar wel concerten en andere bijeenkomsten. Gisteren was er rond het middaguur een orgelconcert met vrije inloop. En ook daar lieten mensen hun knieën op het rode marmer zakken om te bidden.

Behalve Rooms is Vilnius ook een schitterend stad. Met gemak te belopen, schoon, mooi geplaveid en veel leuke en kleine terrasjes. Architectonisch een feest om te zien. Naast veel westerse en dure modewinkels zijn er ook regionale producten te koop, zoals linnen en amber. Litouwse modeontwerpers gebruiken het linnen in allerlei soorten. Ik heb het gezien als zacht en doorschijnend materiaal, als mix met zijde, als heel soepel vallende stoffen verwerkt in modieuze kledingstukken. Ze zijn er, wat mij betreft, terecht trots op.

Vandaag is het een nationale feestdag: song day. Vanaf de kathedraal vertrokt een parade naar een vier kilometer verderop gelegen park waar het feest de hele avond zal doorgaan. Dat wilde ik wel zien. Op weg naar de kathedraal kwam ik heel veel vrouwen tegen, die in zeer uiteenlopende kostuums maar altijd met een gevlochten krans bloemen in het haar, op weg waren. De soorten kostuums werden allengs ontelbaar. De kransen bestaan vooral uit madeliefjes en allerlei andere wilde bloemen. Duizenden vrouwen. Er is in de omgeving van Vilnius vast geen madelief meer te vinden. Rondom de kathedraal vormden zich groepen en sloten ook mannen in kostuum zich aan. Ik heb de parade ergens langs de route gadegeslagen. Hij duurde van 13.30 uur tot 16.00 uur! Ik schat dat de helft van de inwoners van Vilnius er aan mee deed en dat de andere helft langs de kant stond te kijken en te applaudiseren. De optocht bestond uit een onnoemelijk aantal fanfares en andere drum- en blaasorkesten met daartussen groepen vrouwen die hand in hand allerlei vrolijke liedjes zongen. Het lijkt alsof heel veel Litouwers geschoold zijn in muziek, omdat het zuiver, gelijk en prachtig klonk. Ik vond het een bijzondere ervaring. Zoveel mensen die samen zingen brengt iets teweeg. Ik herinner me dat de Balten met zingen de overheersing van de Russen hebben doorbroken. Er was toen een lint van mensen van Tallinn tot Vilnius die elkaar vasthielden en allemaal tegelijk uren hebben gezongen. Ik kan me nu voorstellen hoeveel kracht dat geeft.

maandag 6 juli 2009

NOORD tot NOORD OOST (6)


De trein van Krakow naar Warszawa rijdt hard en in één stuk door.
Er komt iemand langs met koffie en er zit een heuse restauratiewagen in. De meest comfortabele trein in Polen tot nu toe.
Halverwege de reis gaan we iets eten. Gisteravond zijn we gezellig uit geweest met Poolse vrienden van M en is het laat geworden. Vanmorgen hebben we weinig ontbeten en om 11.00 uur beginnen onze magen te knorren.
Het is 13.00 uur als we arriveren op het centraal station. M geeft haar koffer in bewaring. We lopen samen naar hotel Metropol waar ik mijn bagage achterlaat. Dan de stad in, op zoek naar lekkere koffie. We stellen ons weinig voor van Warschau, maar dat valt reuze mee. Veel gezellige terrasjes, leuke winkels, prettig druk, mooie herbouwde oude stad en de lekkerste sushi tot nu toe. Ze worden onder onze ogen gemaakt en daarna op kleine houden bootjes gedeponeerd die rondjes varen langs de bar. Vol van en met sushi keren we terug op Warszawa Centralna. M koffer opgehaald, ik geld gewisseld, flesjes water gekocht en dan komt de Jan Kiepur nachtexpres naar Amsterdam binnenrijden. We nemen afscheid en even later hangt M uit het raam. Al zwaaiend verdwijnt ze uit het zicht. Rare gewaarwording. Zo is ze er nog en zo is ze weg.

Buiten loop ik rond het station, op zoek naar een zebrapad. Ik zie er zo gauw geen en begin aan een voorzichtige oversteek. Op het midden van de weg is een stoepje vanwaar ik mijn tweede oversteek zal maken. Ineens staat er een politieauto voor mijn neus. Ik snap meteen dat ik in overtreding ben en besluit de onwetende toerist te spelen. Hij houdt een heel verhaal in het Pools waarop ik in het Engels laat weten er geen letter van te verstaan, dit ondersteunend met handgebaren en optrekkende schouders. Mijn gezicht is vast een groot vraagteken. Dan wijst hij naar iets in de verte. Een zebrapad! Dan komt het commando: paspoort! Ik geef hem mijn rijbewijs en zeg dat mijn paspoort in mijn hotel is. Hij geeft het op. Ik krijg mijn rijbewijs terug en hij vertrekt. Vlak voor hij wegrijdt steken er nog een stuk of vijf mensen de weg over. Hij rijdt door. Er is geen beginnen aan.

In het park is de politie druk doende met groepen daklozen. Even verderop zie ik twee oude mensjes graaien in een grote afvalcontainer. Eentje stopt iets in een plastic tasje. Ik kan niet zien wat het is. Aan de overkant van de weg bevindt zich een stralende winkel van Escada.

Ik sluit de dag af met een ijsje op een terrasje. Morgen is het vroeg dag,

NOORD tot NOORD OOST (5)



Op het grote marktplein in Krakow staan mooie witte koetsen klaar voor een ritje door de oude stad. Ze zien er prachtig uit met lederen bekleding, gepoetste lantaarns, koetsiers in tenue, twee machtige paarden met pluimen op hun hoofd en versierde tuigage. Op onze eerste dag had ik ze al meteen in de smiezen, want ik houd van koetsen en nog meer van er een ritje in te maken. Eenmaal onderweg vind ik het enig om naar allerlei mensen te zwaaien, die daar overigens vaak spontaan op reageren door foto’s te nemen of terug te zwaaien. Toen ik M mijn wens kenbaar maakte reageerde ze er wat lacherig op. En ….”het zal wel veel geld kosten”. Mijn ex gebruikte indertijd hetzelfde argument om er bij vandaan te blijven. Maar ja, het bleek bij navraag toch betaalbaarder te zijn dan verondersteld. Tot mijn grote vreugde heb ik daardoor Sevilla, Cordoba en Malaga per koets kunnen verkennen. Het liefst draag ik daarbij een grote hoed.
Ook in Krakow bleek de prijs mee te vallen. We spraken af om op de laatste dag voor het avondeten ons dit plezier te gunnen.

Eerst hebben we op het station onze reservering voor de trein naar Warschau geregeld.

Toen we het stationsplein overstaken stond daar een fietstaxi, in Polen een Ecotaxi genoemd. Dat sprak M wel aan. Wij samen achterin, op weg naar het marktplein waar we na korte tijd arriveerden. Een bezoekje aan de cd-winkel, een kopje thee bij Café Avec en toen op weg achter de kont van het paard. M merkte op dat ze me er nog nooit zo gelukkig had gezien en maakte prompt een foto. En ik van haar. Het was een heerlijke rit, die M nog een keertje over wil doen met haar meiden. Die zullen het vast ook prachtig vinden.

NOORD tot NOORD OOST (4)


“Weet jij hoe laat de trein naar Auschwitz morgen gaat?”.We zijn bezig om de dag te plannen. De vraag, eenmaal uitgesproken, blijft in de lucht hangen. Hij schuurt in mijn binnenste. We hebben het er samen over en vragen ons af wat ons drijft. Wat maakt dat we dit willen doen? Is het nieuwsgierigheid? Nee, dat speelt voor ons beiden geen rol. De feitelijkheden, beelden en verhalen kennen we. Mijn motief is dat ik wil ervaren hoe het is. Nu voelt Auschwitz als iets wat ver van me af staat, iets dat ik “weet” maar emotioneel weinig verbinding mee heb. Ik wil er meer gevoel bij krijgen.

Als we vertrekken staat de zon hoog aan een wolkenloze hemel. Het is al behoorlijk warm. De afstand naar Oswiezcim is 70 km. De trein doet er één uur en drie kwartier over. Ondertussen loopt de temperatuur op. Vanaf het station tot aan de poort van het KZ Lager is het twee kilometer lopen. We zoeken zoveel mogelijk de schaduw en vinden vlak bij de ingang een op grote groepen ingestelde restauratie, waar we dankbaar gebruik van maken.
Dan wandelen we het terrein op. Het ziet er nog net zo uit als toen en het maakt een sombere indruk op me. Het is informatief en op sommige plaatsen gruwelijk.

Na Auschwitz gaan we naar Birkenau dat drie kilometer verder ligt. Op de aankomstplaats van de trein, waar de mensen gesorteerd werden voor dwangarbeid of de gaskamer, kan ik me inleven in de angst, de radeloosheid en het immense verdriet. De weidsheid, de massaliteit, het mechanische en technische maakt het onbevattelijk en verschrikkelijk.
We lopen in stilte de weg naar de gaskamers en de internationale gedenkplaats. Ik hoor er vogels fluiten, zie hoe wilde bloemen welig bloeien en realiseer me hoe deze ervaring kan bijdragen aan een liefdevoller samenleven.

’s Avonds praten we na over onze ervaring en onze belangrijkste criteria: rechtvaardigheid en leven. Welke komt bovenaan. M. is heel beslist. Rechtvaardigheid staat nummer één. Ik ben er voor mezelf niet zo zeker over en houdt het er voorlopig op dat ik leven het belangrijkste vind.

donderdag 2 juli 2009

NOORD tot NOORD OOST (3)

In Krakow nemen we de tram naar het oude centrum. Het is 10.00 uur in de ochtend en 28˚C.
We slenteren door de oude binnenstad die een flinke opknapbeurt heeft ondergaan. M. herinnert zich nog helder hoe alles er een paar jaar geleden uitzag en kan haar ogen nauwelijks geloven. Onderhand speurt ze naar de haar bekende koffiehuizen met lekkere gebakjes. Hoe meer ze erover vertel, hoe meer zin ik erin krijg. Helaas blijkt dat de routekaart uit haar geheugen is verdwenen.
Geeft niet, er zijn overvloedig veel andere koffiehuizen.

Krakow openbaart zich als een charmante stad, waarin veel moois is te ontdekken en fijne groene gordels waar het prettig lopen is in de schaduw. ’s Middags stijgt de temperatuur tot 33.8˚C.
In de vroege avond wonen we een concert bij met muziek van Chopin. Ik laat me meevoeren en geniet van het onnavolgbare spel van de soliste. Later lopen we nagenietend naar Kazimierz, de oude Joodse wijk van Krakow. Op het terras van Edo smullen we van een echte Japanse maaltijd en maken we plannen voor de volgende dag.