donderdag 21 augustus 2014

Een korte wandeling naar het centrum van de stad

Nadat ik mijn voordeur op slot heb gedaan ga ik links twee trappen af en na een portaal nog een paar extra treetjes naar beneden. De voordeur heeft veel weerstand bij het openen en valt, eenmal buiten met een klap achter me dicht. Het huis tegenover met staat al in het zonlicht en één van de bewoners zit op de drempel een sigaret te roken. Zou hij vrij zijn, of is hij werkeloos?  Hola, hola weerklinkt het. Linksaf gaat de straat naar beneden. Als ik rechtsaf zou gaan, nog een dwarsstraat zou oversteken en dan nog 20 meter verder loop eindigt de Calle Joaquin in opgeschoten onkruid met daarachter een eindeloze uitgestrektheid zover het oog reikt. Kortom, de rand van de stad. Burgos heeft een grillige vorm. De rivier de Alarcon deelt de stad in tweeën. Het centrum en het grootste deel liggen boven de rivier, een kleiner stuk aan mijn kant, het zuiden. Langs de grote weg naar Madrid, die haaks op de rivier begint en de zuidelijke woonwijken doorsnijdt, zijn op deze breedte nog een paar bedrijventerreinen met de bekend doosvormige gebouwen. Daarachter is niets. De stad houdt hier abrupt op.

Vandaag ga ik linksaf naar het centrum, een wandeling van een kwartiertje. Mijn straatje, het is amper 100 meter, loopt steil naar beneden. Vlak voor de hoek kom ik het eerste cafe tegen. Daartegenover op de rechterhoek zit een luxe slagerij/poelier. Ik ga linksaf en passeer nu twee cafe's met terras op de volgende 25 meter, kom bij een zebrapad en steek linksaf over. Ik kijk nu recht naar het appartementencomplex waar mijn vrienden wonen en zie schuin links het mooie witte kerkje van Santa Dorotea en het klooster van Santa Clara. Op de hoek heeft de mevrouw van de fruteria haar fruit op oogstrelende manier uitgestald.
Naar het noorden lopend steek ik even verderop de brede Avenida de Valencia over. Vroeger lag hier een spoorweg en reed de trein naar Madrid hier. Het oude station staat even verderop leeg te dommelen met alle luiken dicht. Ooit ben ik op dat station uitgestapt. Voor een kort moment om even de Spaanse buitenlucht op te snuiven. Ik reisde met de hoteltrein naar Madrid en na Burgos konden we ontbijten, staand  in het restauratierijtuig. In de keuken brandde een flink vuur en werd het brood daarboven geroosterd. Het station van Burgos, de geur van vers geroosterd brood, de hitte van het vuur en de smaak zijn onverbrekelijk met elkaar in mijn geheugen gegrift.
Maar nu, waar eens de rijtuigwielen knarsend over het spoorijzer denderden is een frisse brede Avenida met jonge platanen en groene grasvelden gekomen. Ruime trottoirs, twee gescheiden rijbanen, twee busbanen en vrijliggende fietspaden en voetgangersoversteekplaatsen met voetgangerslichten. Aangezien er nauwelijks verkeer is en honderden meters links en rechts te zien is of er een eenzame auto verschijnt loopt iedere Spanjaard gewoon door het rode licht naar de overkant. Alleen toeristen staan geduldig hun beurt af te wachten. Denkend aan het spreekwoord "when in Rome do as the romans do" steek ik vrolijk met de lokalen over.
Ik vervolg mij route door een smalle straat die uitkomt op de brede Calle San Cosme die rechtstreeks naar de oude stad leidt. Groentewinkels, slagerijen, bakkers en viswinkels wisselen af met brasserieën, restaurants, kleine knijpjes, koffiehuizen en delicatessenzaken. En overal terrasjes. Ik heb zin in koffie maar verman me. Nog even doorlopen dan wacht de beloning.

Aan het eind van de straat zie ik de torens van de Catedral de Santa Maria verschijnen, een imposante kerk met filigraine torens waar driehonderd jaar aan gebouwd is. Het ultieme landmark van Burgos. Maar eerst de de weg oversteken op de hoek van de Calle de la Merced en de Calle de Madrid waar al het verkeer naar, van en om Burgos bij elkaar komt. Voor me ligt de rivier De Alarcon verscholen achter grote bomen en bosjes. Aan de overkant van de weg ga ik de brede oude  toegangsbrug over en zie de meeste mensen verdwijnen door de grote oude Puerto Real naar de Plaza Mayor. Ik breek uit de massa en sla rechtsaf de Paseo del Espolon op, een langgerekte groene oase langs de rivier met honderden grote oude bomen, prachtig bloeiende struiken, standbeelden van arrogante lieden uit het verleden, fonteinen en talloze bankjes. Ook een mooie ouderwetse muziekkoepel ontbreekt niet. Ik kuier en kijk, drink alles gretig is.
Op het terrasje van Cafe Alonso drink ik mijn koffie en kijk naar de feestelijke optocht die passeert. Vanmorgen vroeg regende het pijpenstelen, toen ik vertrok was het zwaar bewolkt en nu schijnt de zon. Het wordt weer warm en ik geniet.