maandag 17 maart 2014

KOEL

Sjonge, wat heb ik het warm. Het is middag en bloedheet in Parijs. Met een zucht van verlichting heb ik een klapstoeltje gevonden in het fietscompartiment van de sprinter naar Orléans. Ik heb al een flink eind afgelegd van mijn tocht naar de Spaanse grens en ga lekker een paar uur uitrusten.
Het is stil en rustig in de trein totdat stemmen en gestommel daar een eind aan maken. Drie vrouwen met een baby nestelen zich naast mij en zetten de kinderwagen naast mijn fiets. De vrouwen laten een verstolen blik over me dwalen, terwijl ze onderling doorgaan met hun gesprek in een taal waarvan ik woord noch betekenis begrijp. De moeder, gekleed in een luchtige zomerjurk, houdt haar donkergrijze haren bij elkaar met een minuscuul shawltje. De twee dochters daarentegen dragen een gewaad tot op hun enkels, een chador.
Mijn nieuwsgierigheid groeit. Wie zijn deze vrouwen, waar komen ze vandaan? Er glijdt een tijdschrift op de vloer en verdwijnt half onder mijn stoeltje. Dit is mijn kans. Ik geef het terug aan de moeder en ze bedankt me met “merci”. We kijken elkaar aan en ik vraag of ze Engels spreekt. Nee helaas, maar de jongste van het drietal geeft ook antwoord met een helder “Yes, I do”. We raken aan de praat en ze blijken Tsjetsjeens te zijn. Ze vragen waar ik naar toe ga. “Naar Spanje”.  Dit antwoord wekt verbazing. Dan zegt de moeder: “ik ben 54 jaar, hoe oud bent u?” Na mijn antwoord wordt het stil.
Ik heb een vraag die door mijn warme hoofd spookt. Zo’n chador ziet er zwaar en warm uit. Dat lijkt me benauwd met deze hitte. Hoe is dat voor hen? vraag ik aan de zusjes. Ze schieten in de lach en de oudste antwoord dat het juist heel koel is. “Echt?”. Het ontsnapt me, maakt mijn twijfel hoorbaar. “Eronder heb ik bijna niets aan, mijn huid is juist heel koel, bijna koud, want hij is heel wijd en de wind kan er makkelijk doorheen waaien. Kom maar voelen”. De moeder sist, de jongste zegt: “we zijn vrouwen onder elkaar”. Ik aarzel, kijk van de één naar de ander. Voelen? Waar dan? Dan tilt ze haar kleding tot haar schouders op en staat daar, afgezien van een slipje, bloot in het rijtuig. Ik ben perplex, zie een zachtroze huid en doe een stap in haar richting. “Kom” zegt ze, pakt mijn hand en legt die op haar maag. Ik doe mijn ogen dicht en voel hoe warm mijn hand is op haar koele huid. Ik word mij ineens bewust van de intimiteit en de vertrouwelijkheid van de situatie. Dat raakt me.

Als ze mijn hand loslaat en haar kleding in orde maakt zegt ze: “Dat was koel hè?” Ik beaam het, dat was zeker koel. “Je moet het voelen om het te weten”, besluit ze en knikt naar haar moeder.