donderdag 21 augustus 2014

Een korte wandeling naar het centrum van de stad

Nadat ik mijn voordeur op slot heb gedaan ga ik links twee trappen af en na een portaal nog een paar extra treetjes naar beneden. De voordeur heeft veel weerstand bij het openen en valt, eenmal buiten met een klap achter me dicht. Het huis tegenover met staat al in het zonlicht en één van de bewoners zit op de drempel een sigaret te roken. Zou hij vrij zijn, of is hij werkeloos?  Hola, hola weerklinkt het. Linksaf gaat de straat naar beneden. Als ik rechtsaf zou gaan, nog een dwarsstraat zou oversteken en dan nog 20 meter verder loop eindigt de Calle Joaquin in opgeschoten onkruid met daarachter een eindeloze uitgestrektheid zover het oog reikt. Kortom, de rand van de stad. Burgos heeft een grillige vorm. De rivier de Alarcon deelt de stad in tweeën. Het centrum en het grootste deel liggen boven de rivier, een kleiner stuk aan mijn kant, het zuiden. Langs de grote weg naar Madrid, die haaks op de rivier begint en de zuidelijke woonwijken doorsnijdt, zijn op deze breedte nog een paar bedrijventerreinen met de bekend doosvormige gebouwen. Daarachter is niets. De stad houdt hier abrupt op.

Vandaag ga ik linksaf naar het centrum, een wandeling van een kwartiertje. Mijn straatje, het is amper 100 meter, loopt steil naar beneden. Vlak voor de hoek kom ik het eerste cafe tegen. Daartegenover op de rechterhoek zit een luxe slagerij/poelier. Ik ga linksaf en passeer nu twee cafe's met terras op de volgende 25 meter, kom bij een zebrapad en steek linksaf over. Ik kijk nu recht naar het appartementencomplex waar mijn vrienden wonen en zie schuin links het mooie witte kerkje van Santa Dorotea en het klooster van Santa Clara. Op de hoek heeft de mevrouw van de fruteria haar fruit op oogstrelende manier uitgestald.
Naar het noorden lopend steek ik even verderop de brede Avenida de Valencia over. Vroeger lag hier een spoorweg en reed de trein naar Madrid hier. Het oude station staat even verderop leeg te dommelen met alle luiken dicht. Ooit ben ik op dat station uitgestapt. Voor een kort moment om even de Spaanse buitenlucht op te snuiven. Ik reisde met de hoteltrein naar Madrid en na Burgos konden we ontbijten, staand  in het restauratierijtuig. In de keuken brandde een flink vuur en werd het brood daarboven geroosterd. Het station van Burgos, de geur van vers geroosterd brood, de hitte van het vuur en de smaak zijn onverbrekelijk met elkaar in mijn geheugen gegrift.
Maar nu, waar eens de rijtuigwielen knarsend over het spoorijzer denderden is een frisse brede Avenida met jonge platanen en groene grasvelden gekomen. Ruime trottoirs, twee gescheiden rijbanen, twee busbanen en vrijliggende fietspaden en voetgangersoversteekplaatsen met voetgangerslichten. Aangezien er nauwelijks verkeer is en honderden meters links en rechts te zien is of er een eenzame auto verschijnt loopt iedere Spanjaard gewoon door het rode licht naar de overkant. Alleen toeristen staan geduldig hun beurt af te wachten. Denkend aan het spreekwoord "when in Rome do as the romans do" steek ik vrolijk met de lokalen over.
Ik vervolg mij route door een smalle straat die uitkomt op de brede Calle San Cosme die rechtstreeks naar de oude stad leidt. Groentewinkels, slagerijen, bakkers en viswinkels wisselen af met brasserieën, restaurants, kleine knijpjes, koffiehuizen en delicatessenzaken. En overal terrasjes. Ik heb zin in koffie maar verman me. Nog even doorlopen dan wacht de beloning.

Aan het eind van de straat zie ik de torens van de Catedral de Santa Maria verschijnen, een imposante kerk met filigraine torens waar driehonderd jaar aan gebouwd is. Het ultieme landmark van Burgos. Maar eerst de de weg oversteken op de hoek van de Calle de la Merced en de Calle de Madrid waar al het verkeer naar, van en om Burgos bij elkaar komt. Voor me ligt de rivier De Alarcon verscholen achter grote bomen en bosjes. Aan de overkant van de weg ga ik de brede oude  toegangsbrug over en zie de meeste mensen verdwijnen door de grote oude Puerto Real naar de Plaza Mayor. Ik breek uit de massa en sla rechtsaf de Paseo del Espolon op, een langgerekte groene oase langs de rivier met honderden grote oude bomen, prachtig bloeiende struiken, standbeelden van arrogante lieden uit het verleden, fonteinen en talloze bankjes. Ook een mooie ouderwetse muziekkoepel ontbreekt niet. Ik kuier en kijk, drink alles gretig is.
Op het terrasje van Cafe Alonso drink ik mijn koffie en kijk naar de feestelijke optocht die passeert. Vanmorgen vroeg regende het pijpenstelen, toen ik vertrok was het zwaar bewolkt en nu schijnt de zon. Het wordt weer warm en ik geniet.

vrijdag 11 juli 2014

ONTMOETINGEN

Ook op deze reis kom ik veel mensen tegen. Mensen (mannen en vrouwen) die spontaan een praatje beginnen. "Waar komt u vandaan? Aaah Holanda, football". Meestal vragen ze hoe ik het vindt in Burgos, Hervas of waar ik ook ben. Goed voor mijn Spaanse woordenschat. Dat ik zoveel mogelijk de El Pais lees en braaf mijn dagelijkse lesje "Cat Spanish" doe via de app van de Cats Academy helpt ook.
Naast het leren van een taal vind ik mensen ontmoeten zo ie zo een fijne bezigheid. Het geeft me vaak een andere kijk op allerlei zaken en daarmee breid ik stukje bij beetje mijn beeld van de werkelijkheid uit. Mensen tegen komen is iets van alledag . Ik hoef er niets voor te doen, het is vanzelfsprekend. Maar soms gebeurd er iets onallerdaags. Zo ook in Burgos. 
In een van de hoosbuien sta ik aan een drukke weg te wachten tot het voetgangerslicht op groen springt. Ik heb gelukkig een flinke paraplu bij me waar ik het aardig droog mee weet te houden. Er staat een horde mensen te wachten en als we beginnen aan de oversteek heb ik ineens een gast onder mijn plu. Hij vraagt in het engels of het oké is en stelt zich voor. Komt uit Warschau en in een vluchtige blik zie ik dat hij een geruite blouse, stevige wandelsandalen en een stok draagt. Op pelgrimstocht naar Santiago, stel ik hardop vast. Hij knikt. Ik stel me voor en dan zijn we aan de overkant. Daar staan we even stil en nemen we afscheid. Hij bedankt me voor de droge oversteek en kijkt me met vrolijke ogen aan. Er is even echt contact, een moment van verbondenheid. Dan zwaait hij en scheiden onze wegen. Maar die heldere lichtgrijsblauwe ogen met een intense blik van vrolijke erkenning heb ik meegenomen en vergezellen me op mijn reis.

Gisteren maakte ik een ontdekkingstochtje door de bergen rondom Hervas. De weg was smal en bochtig met prachtige vergezichten, grote kastanjebossen, enorme weidegronden met kurkeiken en steeneiken. En overal de geur van Myrthe. De weggetjes waren goed met enkele stukken die broodnodig onderhoud behoeven. Op ongeveer driekwart van de afstand was de weg afgesloten met een grote, aan duidelijkheid niets te wensen overlatende mededeling: Verboden door te rijden. Er werd geen omleiding aangegeven. 
Het was vlak voor een piepklein dorpje in het nergens. Wat nu? Terugrijden vond ik geen optie. Vlak voor de afsluiting was een smal weggetje dat het dorp inging en dat uitkwam op een grote ruimte tussen de huisjes. Daar stond een bankje en ja hoor, daar waren drie oudere mannen met elkaar aan het kletsen. Ik parkeerde de auto en stapte op hen af. Ik legde uit dat ik onderweg was naar Aldeanueva del Camino maar werd tegengehouden door de wegafzetting. Er ontstond een discussie waarna één van de mannen mij uitlegde dat er een oplossing was maar hoe dat dan moest ontging me totaal. Toen wenkte hij me en liep naar mijn auto, stapte in en reed met mij ongeveer 2 kilometer over de afgezette weg, waarna er een zijweg kwam die me alsnog naar de route zou terugbrengen. Onderweg kwam ons een terreinwagen tegemoet en de bestuurder maakte een stopteken. Via de geopende raampjes legde mijn bijrijder uit wat er aan de hand was. Toen mochten we door. "Dat is de sheriff " zei hij lachend. "Hij kent mij en daarom mogen we door". Ik geloofde het meteen. Na twee kilometer stapte hij uit. Het was bloedheet op die stoffige weg zonder enige schaduw. De man was al aardig op leeftijd. "Geen probleem, ik wandel lekker terug. Goede reis verder". 

Ooit een scarabee ontmoet? 's Morgens na het ontbijt leg ik iedere dag even aan bij de cafetaria op mijn huisjesterrein. Loreto, de beheerder/manusjes van alles, begroet mij steeds met een vrolijk: hoe gaat het vandaag? Op woensdagochtend is de ruimte verlaten als ik binnenkom, er ligt alleen een groot spartelend insect op zijn rug. Voorzichtig zet ik hem op zijn pootjes. Het blijkt een enorme tor/kever te zijn. Ik zet hem buiten neer en maak een foto op een suikerzakje om de grootte aan te geven. Ik weet niet met welk dier ik te maken heb, maar zie wel dat het geen vliegend hert is. Deze gaat gewei-loos door het leven. De foto zet ik op Facebook en vrijwel direct krijg ik uit twee verschillende bronnen een terugkoppeling dat dit een scarabeekever is. Nog nooit eerder ontmoet. Mooi beestje overigens.

Er lopen meer dieren door mijn waarneming. Als ik sta te schilderen bij het stuwmeer loopt een grote kudde geiten mijn beeld binnen. Zonder herder of hond. Dat hoeft hier ook niet, de weidegronden zijn zo groot dat de dieren er vrij kunnen leven. Ze eten wat van het dorre gras en andere kruiden en drinken massaal uit het meer. Aan mij besteden ze geen enkele aandacht. Ik ben kennelijk een geaccepteerd onderdeel van hun leefwereld. Ik begrijp nu ook waarom de verse ambachtelijk gemaakte geitenkaas hier zo heerlijk is.

Morgen gaat mijn reis verder naar Soria. Om de rit te onderbreken doe ik Segovia aan. 

woensdag 9 juli 2014

BURGOS

De flat kent vele geluiden. Als ik wakker word blijf ik er een tijdje naar luisteren. Het is vandaag een feestdag en de meeste mensen hebben vrij, maar ik hoor sommige buren al vroeg vertrekken. Net zoals Elena, mijn verhuurmevrouw, werken er natuurlijk meer mensen in continudiensten. Elena werkt in het ziekenhuis en draait nachtdiensten vertelde haar partner me. Ik zal haar niet ontmoeten.
Na het ontbijt wandel ik de stad in om de feeststemming te peilen. Het Fiesta de Pedro en Pablo duurt een hele week, maar de winkels zijn alleen vandaag dicht. Er is veel volk op de been en het centrum is versierd met bloemen en wimpels. Het is fris en soms regent het een wijle. "Iers weer" noem ik dat. Je zou het ook druilerig weer kunnen noemen. De mensen trekken zich er niets van aan en zitten onder hun paraplu op terrasjes.

Ik ken Burgos al een beetje en ervaar het als een gezellige Spaanse provinciestad met een eigen karakter. Het heeft een paar bezienswaardigheden waaronder de karakteristieke en wonderlijk mooie kathedraal, de rivier Alarcon die dwars door de stad loopt en voor veel aantrekkelijk groen zorgt, de Middeleeuwse toegangspoort en het fraaie Plaza Mayor. Ik wandel graag op de Paseo
Paseo Espelejo
Espelejo die omzoomt is door grote oude bomen, merkwaardige standbeelden en heel veel bankjes. Elke dag kun je hier de pelgrims aanschouwen die onderweg zijn naar Santiago de Compostela. 

De aantrekkelijkheid om Burgos als doel te kiezen om te schilderen geldt niet zozeer de stad als wel het omringende landschap. Om buiten te schilderen heb ik droog weer nodig en dat is er voorlopig niet. Ondanks deze kleine handicap vermaak ik me uitstekend. 

Een ander motief om voor Burgos te kiezen is dat er vrienden van mij wonen. Daar kan ik nu meer tijd aan besteden wat zij erg leuk vinden. Zo komt het ervan om een oude belofte waar te maken en een bezoek te brengen aan het beroemde klooster van de Cisterciënzer nonnen, Las Huelgas. Maite kan me veel vertellen over de kerkelijke en politieke invloed en macht die dit klooster altijd heeft gehad. 
Zodra ik meld dat ik in de stad ben wordt ik te eten genodigd. Miguel kookt graag en wat op tafel komt is uitermate smakelijk. Pablo, hun zoon, zit op de middelbare school en spreekt inmiddels beter Engels dan zijn ouders. Met hen praat ik veel Spanglish en dat gaat prima. 
We praten over alle crisissen in hun land, hoe mensen moed houden en ook hoe gelaten de ze zijn. Zij ervaren dat de mensen bang zijn in opstand te komen, dat bevolkingsgroepen tegenover elkaar komen te staan en er misschien weer een burgeroorlog zal uitbreken. De ervaringen uit het verleden zitten nog vlak onder het oppervlak.

Mijn flat ligt in een klein buurtje dat mij terug doet denken aan de tijd dat ik aan de rand van de Jordaan in Amsterdam woonde. Volkse types, vriendelijke mensen met iets terughoudends in hun blik. Ik blijf elke voorbijganger een vriendelijk goeden dag toewensen en dat heeft effect. uiteindelijk krijg ik wat meer contact en merk dat men wel nieuwsgierig is wie die mevrouw toch is en wat ze hier doet. 
In de buurt zijn tal van kleine winkeltjes met uitgelezen spullen voor het dagelijks gebruik. Een kleine super zit om de hoek. Miguel en Maite wonen vier minuten lopen bij mij vandaan en als ik naar hun appartement wandel kom ik vijf cafe's tegen, allemaal met WiFi, die het niet doet. 
De straat waaraan mijn flat ligt is smal. Aan twee kanten een stoep met een parkeerstrook en in het midden eenrichtingsverkeer. De mensen wonen dicht op elkaar. 's Avonds laat iedereen de luiken zakken.


Elke dag check ik het weer. Naarmate de dagen verstrijken zie ik mijn hoofddoel oplossen in het niets. Elke dag ook maak ik een plannetje om iet te ondernemen en zo wandel ik heel Burgos door, ga naar een museum, zie een expositie in de toegangspoort, bezoek een winkel in schildermateriaal en kijk bij tijd en wijle naar voorbijkomende muziekgezelschappen met schetterende trompetten en grote verkleedpartijen. Op één van mijn tochten zie ik een stoeprand over het hoofd. Ik heb de vaart erin en mijn smak tegen de kleine keitjes mag er dan ook zijn. Het is altijd weer een vreemde ervaring als je merkt dat je jezelf niet meer onder controle hebt en de zwaartekracht het overneemt. Ik stuit mijn val met een knie en de muis van mijn hand en lig plat op mijn buik op de stoep. Er is niemand op straat. Voel me net een walrus met twee van die onmogelijke voorpootvinnen. Ik ben wel een beetje van de kaart en wil het liefst nog maar even blijven liggen, maar dan is er ineens een helpende hand. Een hele oude engel is op een even oude fiets uit de hemel komen afdalen en hij begint me overeind te helpen, maar ik wil eerst weten of dat wel kan. Die knie doet verrekte pijn en mijn hand en pols hebben ook een opdonder gehad. Ik probeer of alles nog beweegbaar is en dan, met veel gedoe vind ik de kracht om samen met hem weer in verticale stand te komen. Het ziekenhuis ligt uitnodigend voor me, maar ik besluit dat dat niet nodig is. Ik zie tegen al die rompslomp op die dat ongetwijfeld met zich mee gaat brengen in de communicatie met het Nederlandse verzekeringswezen. Ik doe een paar stappen en als ik overeind blijf is mijn engel gerustgesteld. Hij wil met me mee lopen, maar een paar stappen verder voel ik dat ik het alleen ga redden. Ik bedank hem uitvoerig en loop langzaam, goed oplettend naar mijn onderkomen. De volgende dag koop ik een tube Arnica die mij de komende dagen van de pijn af zal helpen. Tja, dat krijg je er nu van als je onvoldoende in het hier en nu bent.

In plaats van een verbetering vindt er een weersverslechtering plaats. Zwarte luchten, zwaar onweer en onvoorstelbare hoeveelheden water maken dat ik geregeld een schuilplaats zoek. De temperatuur daalt verder naar 12C. Op de tv zie ik dat ik er nog goed vanaf ben gekomen. Op vrij korte afstand zijn er grote hagelstenen gevallen die een laag van 20 tot 25 centimeter op velden, huizen en wegen hebben achtergelaten. Grote schade aan fruit- en groenteoogsten, overstromingen in heel midden Spanje. De beelden van een flinke ramp rollen over het beeld. 
Met een weersverwachting die verbetering beloofd vertrek ik na vijf dagen uit Burgos, op weg naar Hervas. Onderweg, in de buurt van Salamanca, zijn ze nog druk bezig de grote weg vrij te maken van de modderstromen.

De lucht is blauw, de zon schijnt volop en de temperatuur is weldadig als ik arriveer bij mijn casita in het dorp aan de voet van de bergen.

maandag 7 juli 2014

LARRAGA

Hotel El Perico Larraga
In Hondaribbia besloot ik de snelweg San Sebastian-Vitoria Gasteiz rechts te laten liggen en linksaf te gaan via de mooie 2-baans weg naar Pamplona te nemen. Het was er rustig en ik had de ruimte om van het mooie groene landschap te genieten. Dit deel van Baskenland vind ik al jaren prachtig, het is er groen, de bergen zijn nog te bevatten en in de dalen liggen de dorpen schoongeboend en vriendelijk te lonken. De hellingen zijn bedekt met bossen en groene weiden, hier en daar bespikkeld met vee. Een pastoraal landschap. Bij Pamplona komen veel wegen bij elkaar in een ruime ring om de stad. Keuzes te over: Naar Frankrijk, Zaragossa, Madrid. Ik zoek de afslag naar Estella, want daar ligt Larraga ergens in het achterland. Het is een heerlijk ontspannen reis. In de verte zie ik soms een auto en een enkele keer wordt in ingehaald door een zenuwachtige Golf, vaak met een Frans nummerbord. Het laatste stukje gaat over smalle B-weggetjes en zowaar hang ik oook nog even achter een Nederlandse caravan. Dan ben ik weer alleen en rijd ik Larraga binnen en verschijnt mijn hotel in de dorpsstraat. Naast mijn hotel is nog een hotel waar een groot feest aan de gang is. Het kost mij nog wat moeite ergens een plekje voor de Prius te vinden, maar als dat gelukt is daalt er een grote stilte in mijn hoofd. 
De receptie is in de bar, die vol zit met luid pratende mannen in hemdsmouwen, sommigen met de pet op. Zo te zien aan de huidskleur zijn ze gewend aan het buiten werken. De bierglazen geklemd in grote knoestige handen nemen ze me tersluiks op. Er wordt een ober bijgehaald die mij naar de kamer brengt. De hotelkamers bevinden zich op de tweede etage en er is  zowaar een lift. Weliswaar met een speciale gebruiksaanwijzing waarbij het zaak is de knop van je bestemming ingedrukt te houden anders stopt hij ergens onderweg. 

Larraga is een dorp op een steile heuvel en mijn hotel ligt aan de voet daarvan. Als ik buiten kom beginnen alle straten omhoog te lopen. Ik ga wat kriskras door het dorp op weg naar de kerk en kom terecht op het topje van de heuvel waar een wandelpad is aangelegd. Het uitzicht over het omliggende landschap is prachtig. Mooi om te zien hoe elk stukje bewerkbare grond zijn eigen structuur heeft en hoe de woeste gronden het vruchtbare land dreigen te overspoelen. De druivenranken vormen het patroon van een ouderwets wasbord. De rivier is af en toe zichtbaar maar aan de weelderig begroeide randen is hij toch te volgen tot aan de einder. Verder heeft het dorp weinig bezienswaardige maar het uitzicht maakt dat alleszins goed. 
De volgende ochtend pak ik mijn spullen bij elkaar en en vertrek ik naar Estella. Het heeft 's nachts flink geregend en het land ligt te glinsteren in de ochtendzon. In Estella zoek ik de kerk met de trap. Als ik hem vind ben ik tevreden. Ik weet nu waar die ene foto uit mijn fotoarchief, die ik niet kon thuisbrengen, genomen is. Ik wandel nog een beetje door de stad, drink koffie bij het station dat geen station meer is, verwittig mijn tijdelijke huisbaas in Burgos over mijn aankomsttijd en parkeer de Prius voor mijn tijdelijke appartement. Het is zondag en het is feest in Burgos. Daardoor zijn alle winkels dicht en op maandag ook. Alleen de Hypercor is nog open. Na de inspectie van mijn onderkomen wijst de uiterst vriendelijke verhuurder mij hoe ik snel bij de super kan komen en sla ik mijn slag om voor de eerste dagen wat te eten in huis te halen. Daarna installeer ik me in de huiselijke flat met dakterras. Tevreden en moe val ik 's avonds in een diepe slaap. Overigens nadat ik de voordeur op slot heb gedraaid op aanwijzing van de verhuurder. Dat slot is me wat: een cylinderslot met vier grote cylinders, die met een zware klik in hun cylinderbehuizing schuiven. 

zaterdag 5 juli 2014

NAAR SPANJE!

VOOR EEN SCHILDERACHTIGE REIS

Soms zit het mee en soms is het toch anders. Dat merk je pas als je er bent en dan blijken verwachtingen en de realiteit onverenigbaar met elkaar te zijn. Zo ook tijdens mijn eerste week. Wifi was een groot goed. In Burgos praktisch onvindbaar. Gelukkig is er ook nog Facebook waarmee ik mijn indrukken in telegramstijl kon delen. Maar nu, hier in wat je zou kunnen noemen de middle of nowhere, werkt de boel als een speer.

DE REIS
Klaar voor de reis
Op donderdagmiddag vertrok ik met de auto naar het zuiden. Volgeladen met schildermateriaal, enige leeftocht en vakantiekleding. Eerste stop: Maastricht, overnachten bij mijn zeer gastvrije vriendin. Er wachtte mij een heerlijk maal en een opgemaakt
Heerlijke verse viscurrie
bedje.
De volgende ochtend om 6.00 uur fluisterend afscheid genomen. Het was duidelijk dat Maastricht nog in diepe slaap verkeerde. Alert ging ik op weg naar Parijs. Als de voortekenen niet bedrogen ging het een spannende dag worden omdat de reservering voor de autotrein nogal amateuristisch (hetgeen een understatement is) was afgehandeld door de Treinreiswinkel. Ik had ontdekt dat de Franse Spoorwegen een dienstregeling hebben waarin je je auto kunt afleveren in Parijs waarna zij zorgen dat deze de volgende dag op de gekozen bestemming afgehaald kan worden. Zelf kun je dan in de tussentijd met de trein of anders naar die bestemming reizen. Dat leek mij een heerlijke oplossing. Helaas is deze service nog niet via internet rechtstreeks met de SNCF te regelen. Dus bestelde ik mijn retourtickets naar Biarritz bij de Treinreiswinkel. Dat was meteen de laatste keer. Ondanks telefonische navragen bleven de tickets weg. De communicatie daarover was uitermate onbevredigend. Uiteindelijk lieten ze me weten dat ik met een code in een automaat bij de Franse Spoorwegen de tickets zelf uit kon printen. Daar moest ik het me doen. Zonder enige informatie over waar, hoe en hoeveel tijd dat ging vragen vertrok ik. Het voelde als een sprong in een schemergebied.

Het weer was mooi, de drukte viel mee, de weg was goed, kortom het zag er allemaal zonnig uit. Ik herinnerde me het Gare de Bercy als een verlaten station ergens een stukje achter het Gare de Lyon weggemoffeld op een braakliggend rangeerterrein en was benieuwd waar ik die automaat zou vinden. Onderweg permitteerde ik me om twee keer een pauze te nemen, de laatste bij Assevilliers, zo'n 120 km voor Parijs. Er was tijd genoeg om alles op mijn dooie gemak te onderzoeken en fluitend reed ik verder tot ik op ongeveer 30 km voor Parijs in een Bouchon (file) terechtkwam. Het was 10.30 uur en mijn TGV naar Biarritz vertrok pas om 14.28. Ik maakte me geen zorgen, totdat ik één uur later nog steeds in de file stond en misschien een kilometer of 2 was opgeschoten. Toen ik eindelijk door kon rijden was het 13.08 uur. Het ging er om spannen. Hoe snel zou ik de auto kunnen afleveren en hoeveel tijd zou het minimaal kosten om naar het Gare de Montparnasse te komen? Ik voelde de druk toenemen. In Parijs ging alles goed totdat ik een afslag te vroeg rechtsaf ging. De moed zonk me in de schoenen, maar met wat behendig manoeuvreren kwam ik weer op de route en reed ik de auto linea recta naar de slagboom. Ik vermoed dat ik er nogal verwilderd uitzag want toen ik naar de automaat vroeg wees een spoormevrouw me vriendelijk de snelste weg. Ik herkende het hele station niet meer. Wat toen een verlaten plek was waar je je auto ergens tussen het gras parkeerde was nu een geoliede afhandeling gekomen me professionele medewerkers. Ik de hal stonden massa's automaten.Welke moest ik in hemelsnaam hebben. Ik had nog 30 minuten om mijn trein te halen. Toen zag ik iemand iets op een groot digitaal toetsenbord op het scherm van één van die machines typen. Ik rende erheen en verdomd, het bleek te werken. Ik typte de code in en mijn naam( 2 x want ik de haast maakte ik een typefout), drukte op een knop en de tickets rolden er achter elkaar uit. Geweldig.
Op een hol terug naar de auto die nog steeds voor de slagboom stond, de tickets aan de vriendelijke dame gegeven, mijn reisspulletjes voor de nacht eruit gehaald. Op de auto was de bestemming al aangegeven en de antenne losgedraaid. Sleutel afgegeven en naar een taxi gehold. De chauffeur stelde me gerust dat we het gingen halen. Ik had toen nog precies 20 minuten. Hij ging er als een speer vandoor. Ik had nog 3 minuten toen ik het perron op stormde. Mijn plek was gereserveerd in het eerste treinstel, dat doorging naar Biarritz. Het achterste bleef staan in Bordeaux. En zo'n trein is dan heel erg lang. Ik stapte in en de automatische deuren sloten zich meteen. Met mijn temperatuur had ik op dat moment een heel huizenblok in een winters Moskou kunnen verwarmen. Het nachtmerrie-achtige gevoel bleef nog een tijdje bij me hangen en maakte langzaam plaats voor een verbluft gevoel dat ik het echt had gehaald.
uitzicht uit de Campanile Biarritz
Toen we in Bordeaux kwamen was mijn temperatuur gedaald tot normaal en bij het uitstappen in Biarritz was ook mijn mentale rust terug. De wandeling naar de Campanile, flink tegen een bult op, deed me goed. Het hotel was sfeerloos en het eten had weinig smaak, het uitzicht weinigzeggend, maar ik heb er geslapen als een roos. 
De volgende ochtend lekker rustig doorgebracht en tegen 12.00 uur de Prius afgehaald en doorgereden naar Hondaribbia, een stadje net over de Spaanse grens. Langs de boulevard naar het centrum gewandeld en met een paar tapas mijn aankomst in dit hartveroverende land gevierd.
Omdat ik pas de volgende dag in mijn appartement in Burgos terecht kon prikte ik met dichte ogen op de kaart en besloot daar te overnachten. Larraga heette het dorp dat diep in Navarra ligt.

woensdag 28 mei 2014

Expositie

Het is zover!

Sinds gisteren hangen twee van mijn schilderijen in Heerde bij Puur, een biologisch eethuis en winkel, Dorpsstraat 22.
 brood olieverf op paneel

 vergeten olieverf op paneel


Welkom in Heerde

maandag 17 maart 2014

KOEL

Sjonge, wat heb ik het warm. Het is middag en bloedheet in Parijs. Met een zucht van verlichting heb ik een klapstoeltje gevonden in het fietscompartiment van de sprinter naar Orléans. Ik heb al een flink eind afgelegd van mijn tocht naar de Spaanse grens en ga lekker een paar uur uitrusten.
Het is stil en rustig in de trein totdat stemmen en gestommel daar een eind aan maken. Drie vrouwen met een baby nestelen zich naast mij en zetten de kinderwagen naast mijn fiets. De vrouwen laten een verstolen blik over me dwalen, terwijl ze onderling doorgaan met hun gesprek in een taal waarvan ik woord noch betekenis begrijp. De moeder, gekleed in een luchtige zomerjurk, houdt haar donkergrijze haren bij elkaar met een minuscuul shawltje. De twee dochters daarentegen dragen een gewaad tot op hun enkels, een chador.
Mijn nieuwsgierigheid groeit. Wie zijn deze vrouwen, waar komen ze vandaan? Er glijdt een tijdschrift op de vloer en verdwijnt half onder mijn stoeltje. Dit is mijn kans. Ik geef het terug aan de moeder en ze bedankt me met “merci”. We kijken elkaar aan en ik vraag of ze Engels spreekt. Nee helaas, maar de jongste van het drietal geeft ook antwoord met een helder “Yes, I do”. We raken aan de praat en ze blijken Tsjetsjeens te zijn. Ze vragen waar ik naar toe ga. “Naar Spanje”.  Dit antwoord wekt verbazing. Dan zegt de moeder: “ik ben 54 jaar, hoe oud bent u?” Na mijn antwoord wordt het stil.
Ik heb een vraag die door mijn warme hoofd spookt. Zo’n chador ziet er zwaar en warm uit. Dat lijkt me benauwd met deze hitte. Hoe is dat voor hen? vraag ik aan de zusjes. Ze schieten in de lach en de oudste antwoord dat het juist heel koel is. “Echt?”. Het ontsnapt me, maakt mijn twijfel hoorbaar. “Eronder heb ik bijna niets aan, mijn huid is juist heel koel, bijna koud, want hij is heel wijd en de wind kan er makkelijk doorheen waaien. Kom maar voelen”. De moeder sist, de jongste zegt: “we zijn vrouwen onder elkaar”. Ik aarzel, kijk van de één naar de ander. Voelen? Waar dan? Dan tilt ze haar kleding tot haar schouders op en staat daar, afgezien van een slipje, bloot in het rijtuig. Ik ben perplex, zie een zachtroze huid en doe een stap in haar richting. “Kom” zegt ze, pakt mijn hand en legt die op haar maag. Ik doe mijn ogen dicht en voel hoe warm mijn hand is op haar koele huid. Ik word mij ineens bewust van de intimiteit en de vertrouwelijkheid van de situatie. Dat raakt me.

Als ze mijn hand loslaat en haar kleding in orde maakt zegt ze: “Dat was koel hè?” Ik beaam het, dat was zeker koel. “Je moet het voelen om het te weten”, besluit ze en knikt naar haar moeder.