woensdag 5 augustus 2009

Noord tot NoordOost (14)



Ik merk dat ik de bootreis in mijzelf heb opgeslagen. Nu, weer thuis, voel ik bij tijd en wijle nog steeds de lange deining van de zee. Sommige delen in mijn lijf hebben nog niet door dat ik weer vaste grond onder mijn voeten heb. Het zal vast slijten, maar van mij mag het nog wel even duren. Ik mis die deining, dat geluid van ruisend water langs de boeg, het gebrom van de motoren dat ik hoorde als ik ’s avonds in mijn “kooi” lag.

Na die mooie dagen en het intense contact met de mensen om me heen, voel ik me wat verloren in Bergen. Het is er prachtig en het regent. Daar zie ik dat dit samen kan gaan. Ik loop wat winkels binnen waar de bekend Noorse truien hangen. En dan zie ik die cape waar ik al jaren van droom. Ik loop er om heen, voel er aan, ga er bij weg, kom er bij terug, wat jammer nou dat mijn koffertje zo klein is en overvol. Ik loop naar de toonbank en vraag de verkoopster of ze een webwinkel hebben. Helaas nog niet, ze zijn er wel me bezig en in december gaan ze ermee online. Waar het over gaat? Ik wijs de cape aan. “Maar die kunnen we u ook opsturen”. Even twijfel ik en dan besluit ik dat het oké is. Over een paar dagen zal hij wel in Dalfsen arriveren. Dat we maar een koude winter mogen krijgen, want behalve beeldschoon is hij ook heerlijk warm.

De volgende ochtend ben ik al bijtijds op het station waardoor ik een croissantje en jawel, een cappuccino kan drinken. Ik zit in het stationskoffiehuis wat voor me uit te kijken totdat iets bekends mijn aandacht trekt. Ineens zie ik het: Arie van Mameren met zijn vrouw Marga (hoor ik als hij me voorstelt). Hij herkent mij ook en we vallen elkaar hartelijk in de armen. Ik heb nog een kwartier waarin we van alles en nog wat uitwisselen. Dan nemen we afscheid en wandel ik naar mijn trein en zitplaats. Kleine wereld, toch.

In Oslo loop ik ’s avonds langs de haven en eet daar lekker schelp- en schaaldieren. Een afscheid van mijn reis. Ik ben nog wel even onderweg, maar het voelt alsof het over is. Later maak ik een ommetje door de stad en zie er bedelaars, goochelaars, jongleurs en muzikanten. Ik ben terug in de volle dynamische wereld waar ik mijn thuis in heb.

‘s Morgens vertrek ik naar Kopenhagen. Met de trein, de bus, de trein, de bus en de trein kom ik in Gøteborg, Malmø en denderen we over de enorme bug over de Sont Denemarken binnen.
Mijn hotel staat zo dichtbij het station dat ik dat met mijn bagage kan lopen. Het is een gekkenhuis in de stad. Honderden jongeren en toeristen versperren de trottoirs. Het dendert dit weekend van de popfestivals in Scandinavië: Oslo Madonna, Gøteborg U2 en iets met Gaga in Kopenhagen. De afstanden zijn dusdanig dat de festivalgangers massaal van de ene naar de andere plaats trekken.
Ondertussen zoeken politie, ambulances en brandweerauto’s loeiend hun weg door het verkeer en spuugt Tivoli horden mensen de straat op. Ik slalom er tussen door met mijn koffertje op wielen en bereik ongeschonden de ingang van het hotel. Binnen heerst rust, een verademing. Ik eet bij de Italiaan op de hoek en ga vroeg naar bed. In de Scandinavische hotels hebben ze lekkere bedden en ik vind het prima om deze laatste nacht van mijn reis daar uitgebreid van te genieten.

De volgende ochtend stap ik op de trein naar Hamburg. Ik ga nog één keer op de boot. In Rødby verdwijnt de hele trein in de buik van het schip. Een bijzondere ervaring. In Putgarden neemt een Duitser plaats tegenover mij. In het gesprek met hem blijkt dat hij aan de Oostzeekust woont en in München werkt. Hij maakt deze reis wekelijks en hij kan er goed mee uit de voeten. In Hamburg stapt hij over op de ICE die hem met hoge snelheid naar het zuiden zal brengen. Ik stap ook over, op de Intercity naar Osnabrück en daar weer op de Intercity naar Amsterdam. Nog één keertje wissel ik van trein in Deventer. In Zwolle wordt ik opgewacht door Jaap en Dinie, mijn overburen die voor mijn auto hebben gezorgd. We drinken samen een wijntje en we praten wat over mijn reis.

Ik ben weer thuis en mijn expeditie gaat verder…….

Geen opmerkingen: